Pagina's

Jean-Philippe Toussaint


Belgische schrijver Jean Philippe Toussaint in Nederland bij vertaling van ‘La salle de bain 
Ik houd van wiskunde, schaken en Mondriaan 
Nelleke van Maaren, NRC,21 november 1986 
 
In Frankrijk verscheen vorig jaar La salle de bain, het opvallende debuut vande jonge franstalige Belg Jean Philippe Toussaint (1957). Ter gelegenheid van de verschijning van de Nederlandse vertaling (De badkamer, uitg. Van Gennep) was Toussaint enkele dagen in Nederland. Zijn roman vond in Frankrijk bij publiek en kritiek onmiddellijk geestdriftig onthaal. In drie hoofdstukken met genummerde paragrafen, in lengte variërend van een zin tot enkele bladzijden, doet de hoofdpersoon het bizarre, humoristische en niettemin treurige verhaal van een mislukte liefde. Tot mislukken gedoemd omdat hij, in een romantisch streven naar
onbeweeglijke perfectie en volledige sereniteit, het leven ontvlucht door zich terug te
trekken in de badkamer, soms afgewisseld door een hotel- of ziekenhuiskamer,
kortom in onpersoonlijke, objectieve, onbeweeglijke ruimte. 
 
Het meest opmerkelijke in dit verslag is evenwel niet het verloop van het
verhaal. Dat ligt van het begin af aan besloten in het motto van het boek, namelijk de
stelling van Pythagoras: ‘Het kwadraat van de hypotenusa is gelijk aan de som der
kwadraten van de rechthoekszijden.’ De uitkomst is wetmatig bepaald. Vooral
intrigerend is echter de vorm waarin het verhaal ons wordt gepresenteerd. De
genummerde paragrafen bevatten voornamelijk de beschrijving van zeer concrete
visuele waarnemingen, uitgewerkt tot in alle details – „Er zijn twee manieren om
thuis, achter een venster, te kijken hoe de regen neervalt..”. Talloos zijn ook de
verwijzingen naar beeldende kunst – de vriendin van de hoofdpersoon werkt in een
galerie – en vooral Mondriaan figureert als model van de nagestreefde
onbeweeglijkheid en de koele, neutrale blik die de toon van dit boek bepalen.
Toussaint: „Alles wat met striktheid te maken heeft, met wetmatigheid trekt me
aan – wiskunde, schaken, Mondriaan. Het is waar dat ik heel veel naar schilderkunst
verwijs. In het boek doe ik dat omdat ik literaire verwijzingen wil vermijden. Ik houd
niet van boeken over andere boeken. Van de hoofdfiguur weet je niet wat hij leest,
wat zijn literaire voorkeur is; niettemin wilde ik hem definiëren door te laten zien
waarmee hij zich vereenzelvigt en daarvoor heb ik de schilderkunst gekozen.”
Toch bevat het boek een literaire verwijzing, namelijk naar Pascal. „Ja Pascal
is het hele boek door aanwezig. Maar ik citeer hem met opzet in het Engels, dan
krijgt hij een andere dimensie. In het Frans had ik hem nooit kunnen citeren.” Weer
die afstand? „Ja precies. Die verwijzing naar Pascal is constant, hij zou een
personage kunnen zijn. Op Pascal geef ik ook geen enkel commentaar – die is
gewoon aanwezig. Maar de passages over Mondriaan bijvoorbeeld zijn commentaar,
bijna kunstkritiek.” 
 
Mozaïek 
 
De geometrische structuur van het boek – de drie delen getiteld Parijs-
Hypotenusa-Parijs – het motto, de genummerde paragrafen blijken bij nadere
beschouwing wiskundig niet werkelijk te kloppen. Je zou bijvoorbeeld verwachten dat
de som van de kwadraten van de paragrafen van de twee delen ‘Parijs’ gelijk zou zijn
aan het kwadraat van de paragrafen van ‘Hypotenusa’, maar dat is niet zo. „Nee, dat
had ik kunnen doen en ik heb er ook over gedacht. Maar eigenlijk is het onbelangrijk.
Ik gebruik die nummers, die structuur omdat dat mijn manier van werken is, een
hulpmiddel om zo helder mogelijk te schrijven. Het nummeren dwingt tot duidelijk
uiteenzetten, tot krachtig schrijven. Elke paragraaf wordt een afgerond geheel, maar
tezamen vormen ze een soort mozaïek. De nummers geven een soort continuïteit,
om van het een op het ander over te gaan. Ik heb lang nagedacht hoe je in de
praktijk van het schrijven van het een in het ander overgaat en deze wijze van
ontleden in afgeronde paragrafen is me het best bevallen.” 
 
Stijl, ironie en toon van het boek doen weinig Frans aan: elk spoor van
woordenrijkdom, abstractie, van de magie van de fraaie zin ontbreekt. De humor
schuilt niet in een knappe woordspeling, maar in een understatement. „Ik zoek naar
het meest economisch gebruik van de taal. Ik schrijf, schaaf en herschrijf elke
passage vele malen, tot ik het gevoel heb dat een perfecte graad van doorzichtigheid is ontstaan. Overigens denk ik wel dat dit weinig ‘Franse” van De badkamer
de redenis geweest dat het manuscript aanvankelijk door een aantal uitgevers is geweigerd.
Men wist waarschijnlijk niet waar men het moest plaatsen.” En hoe verklaart
Toussaint het overrompelende succes van het boek na verschijnen? „ Mij lijkt het
plezier van het lezen erg belangrijk – ik vind dat een boek leuk om te lezen moet zijn.
Humor en afstand zijn noodzakelijk om een leesbaar boek te schrijven. Maar zelf sta
ik van het succes ook nog wat verbaasd, ik ben niet gewend aan zoveel publieke
belangstelling. Ik leid met mijn vrouw een nogal teruggetrokken leven op Corsica. Ik
kan daar uitstekend werken en wil eigenlijk alleen maar schrijven.”
http://www.jptoussaint.com/documents/e/e7/Maaren_21-11-86.pdf

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


* "Volmaaktheid van een dame blanche", door Manet van Montfrans, NRC Handelsblad, 4 december 1987
* "Het murw maken en braken van de weerbarstige werkelijkheid", door Alle Lansu, Het Parool, 7 april 1990
* "Zet nooit een varen in de koelkast", door Coen Peppelenbos, Leeuwarder Courant, 26 juni 1998
* "Twaalf paar schoentjes in een grillig plasje", door Joost Zwagerman, De Volkskrant, 14 november 1998
http://jptoussaint.com/pays-bas.html